1. Wanneer de bevoegde autoriteit, het centraal contactpunt en het CSIRT van een lidstaat verschillend van elkaar zijn, werken zij samen inzake het vervullen van de in deze richtlijn vastgestelde verplichtingen.
2. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten of de CSIRT's de overeenkomstig deze richtlijn ingediende meldingen van incidenten ontvangen. Wanneer een lidstaat besluit dat CSIRT's geen meldingen mogen ontvangen, wordt de CSIRT's, in de mate die nodig is om hun taken uit te voeren, toegang verleend tot gegevens over incidenten die zijn gemeld door aanbieders van essentiële diensten, overeenkomstig artikel 14, leden 3 en 5, of door digitaledienstverleners, overeenkomstig artikel 16, leden 3 en 6.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten of de CSIRT's de centrale contactpunten informeren over de overeenkomstig deze richtlijn ingediende meldingen van incidenten.
Het centraal contactpunt dient uiterlijk op 9 augustus 2018 en vervolgens eenmaal per jaar bij de samenwerkingsgroep een samenvattend verslag in over de ontvangen meldingen, met inbegrip van het aantal en de aard van de gemelde incidenten, en van de maatregelen die zijn genomen overeenkomstig artikel 14, leden 3 en 5, en artikel 16, leden 3 en 6.